Bestuivingsbezetting

Aantallen benodigde bestuivingsvolken per gewas en per oppervlakte:

  • Appel en peer:  2 sterke bijenvolken per ha, gewenst 3

  • Morel, kersen: 4 sterke bijenvolken per ha, gewenst 6. Kersen onder glas 2 bijenvolken per 10 are.

  • Perzik, pruim, mirabel: 5 bijenvolken per ha ,gewenst 5 tot 10

  • Witte, rode, zwarte en kruisbessen: 5 bijenvolken per ha volle grond gewenst 6 tot 8. Onder glas of plastic tunnel: 1 bijenvolk per 10 are.

  • Blauwe bessen: 5 bijenvolken per ha.  Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat bij verhogen (plaatsen) van het aantal bijenvolken, zowel de hoeveelheid als kwaliteit omhoog gaat en was het rendabel tot 15 bijenvolken.   ( volle grond). Onder glas of plastic tunnel: 2 bijenvolk per 10 are.

  • Aardbeien: 2 bijenvolken per ha gewenst 2 tot 4. ( volle grond). Kleine percelen: 1 bijenvolk per perceel.

  • Aardbeien onder glas of plastic tunnel: 1 bijenvolk per 10 are.

  • Braam en framboos: 4 á 6 bijenvolken per ha. (volle grond). Onder glas of plastic tunnel:   1 bijenvolk  per 10 are.

  • Augurk en courgette: 2 bijenvolken per ha.(volle grond).Onder glas  voor de periode vóór  1 mei en ná  1 sept.: 1 bijenvolk per 10 are. In de periode van 1 mei tot en met 30aug.: 1 groot bijenvolk per 20 are. Tijdens deze periode kunnen betreffende bijenvolken op de zelfde plaats blijven staan.

  • Meloen(onder glas): 1 bijenvolk per 10 are.

  • Tomaat: 1 bijenvolk per 10 are ( voor tomaat zijn ook hommels geschikt )

  • Zaadteelt bij wortelen, zaadkool ( broccoli) kan tot 10 volken per ha zeker als het hybride zaadteelt betreft

  • Paprika 1 bijenvolk per 10 are, voor het verminderen van beroepsallergie minimaal 2 bijenvolken per 10 are

  • Aubergine 1 bijenvolk per are

  • Zaadteeltgewassen  (onder glas of plastic tunnels), groenten- en bloemenzaden: 1 bijenvolk per 10 are.

  • Zaadteeltgewassen (volle grond), koolzaad. Tuinkers, veldbonen, blauw maanzaad, karwij etc: minstens 4 tot 10 grote bijenvolken per ha. Op kleinere percelen: minstens 1 bijenvolk per perceel.

  • Siergewassen, zoals besheesters, hulst, callicarpa ,: minstens 3 bijenvolken per ha. Op kleinere percelen 1 bijenvolk per perceel.

Genoemde aantallen bijenvolken per oppervlakte en per gewas zijn van toepassing onder Nederlandse, Duitse, Belgisch en Engelse teeltomstandigheden.

Indien het gewas zeer vroeg in het voorjaar bloeit kan het zinvol zijn een bijenvolk extra te plaatsen. Zelfs onder de moeilijkste teeltomstandigheden geven zij dan een verantwoord bestuivingsresultaat.

De niet met name genoemde gewassen kan bij nieuwe ontwikkelingen het meeste verwante teelt voorbeeld als uitgangspunt dienen.

Het kan zijn dat er hybride soorten zijn waarbij moeilijk bevruchting plaatsvindt het is dan van belang het aantal bijenvolken te verhogen.

Onder alle omstandigheden geldt; alleen gezonde sterke bijenvolken, de kennis van de imker en de teler bieden een garantie voor het gewenste bestuivingsresultaat.

1 are =  100 vierkante meter.

Bron: Valksche Bijenhof

Share